Halverwege de jaren tachtig van de negentiende eeuw begon een groep neo-impressionisten zich geleidelijk af te scheiden van enkele canons van het impressionisme. Terwijl beide stromingen tot doel hadden visuele fenomenen via schilderkunst vast te leggen en vergelijkbare onderwerpen toonden, volgden de kunstenaars onder leiding van George Seurat een meer gedetailleerde en wetenschappelijke methode: wat ze deden was de vloeiende en poëtische penseelstreken van het impressionisme vervangen door een nieuwe techniek waarbij kleine details werden toegepast. , individuele stippen of plekken pure, onverdunde verf.
Het duurde dus niet lang voordat deze revolutionaire creatieve stijl bekend werd als pointillisme, dat geworteld was in de studie van de optica en de nieuwste theorieën over kleur omarmde. Belangrijke kunstenaars als George Seurat en Paul Signac waren goed thuis in de studie van de Franse chemicus Michel Chevreul. Chevreuls boek, "The Principles of Harmony and Contrast of Colours, and Their Applications to the Arts" (1855), suggereerde dat het naast elkaar plaatsen van kleuren de maximaal mogelijke helderheid zou kunnen bereiken. De neo-impressionistische kunstenaars namen dit concept over en vertaalden het naar een radicale punt-voor-punt-techniek op canvas. Als gevolg hiervan kozen ze ervoor om, in plaats van verschillende tinten fysiek op een palet te mengen, kleuren op elkaar in te laten werken door middel van talloze kleine puntjes. Bovendien vermengden deze stippen zich, vanaf een afstand gezien, tot unieke en homogene vormen, waardoor hun kunstwerken een nieuwe dimensie van levendigheid en diepte kregen. Pointillisme wordt vaak beschouwd als een kunststroming, omdat het een revolutie teweegbracht in de zoektocht naar meerdere kleuren.
De kern van pointillistische schilderijen ligt echter in het koninkrijk van de wetenschap, en dan vooral van de optica. Omdat deze kunstwerken minutieus werden gepland en uitgevoerd, geïnspireerd door de nieuwste en meest innovatieve kleurentheorieën van die tijd. Sommige kunstenaars kozen later voor een meer intuïtieve benadering en legden de basis voor het fauvisme. Maar wie waren deze kunstenaars? Lees verder en ontdek enkele van de meest populaire schilders van het pointillisme!
Félix Fénéon
Een pionier van het neo-impressionisme en pointillisme
De eer voor het bedenken van de termen 'neo-impressionisme' en 'pointillisme' gaat naar Félix Fénéon, een prominente Franse kunstcriticus, redacteur en handelaar. Hij gebruikte de term 'peinture au point' om het werk van George Seurat af te beelden, hoewel Seurat zelf de voorkeur gaf aan labels als 'Divisionisme' of 'Chronoluminarisme'. De benamingen van Fénéon werden echter algemeen aanvaard en erkend.
In 1890 portretteerde Paul Signac Fénéon, die naar voren kwam als een meedogenloze voorstander en pleitbezorger van neo-impressionistische kunstenaars en hun kenmerkende gestippelde methode. Dankzij de aanhoudende toewijding en inspanningen van Fénéon kennen we deze kunstenaars en hun opmerkelijke werk nu zoals we dat vandaag de dag kennen. Zijn invloed en promotie speelden een belangrijke rol bij het vormgeven van de neo-impressionistische beweging en het maken van het pointillisme tot een gevierde en invloedrijke artistieke stijl.
Paul Signac
Hij was een in Parijs gevestigde schilder die naast George Seurat een prominente positie bekleedde als een van de belangrijkste kunstenaars van de neo-impressionistische beweging. Zijn reis naar de kunstwereld begon met ontmoetingen in de avant-garde literaire kringen van het cabaret Le Chat-Noir in Montmartre. Signac, aanvankelijk een impressionist, nam een nieuwe richting in nadat hij Seurat ontmoette, waardoor hij de pointillistische stijl volledig omarmde en een substantiële bijdrage leverde aan de groei ervan.
George-Pierre Seurat
Een prominent figuur in het neo-impressionisme en de pionier van het pointillisme had een bevoorrechte achtergrond en kreeg een opleiding aan verschillende klassieke kunstscholen. Oorspronkelijk waren Seurats ontmoetingen met het pointillisme op het gebied van tekenen, waar hij uitgebreid gebruik maakte van contékrijt voordat hij zich op zijn beroemde grote doeken waagde. De kunstenaar was vooral gefocust op het 19e-eeuwse stadsleven in Frankrijk en serene natuurlijke landschappen, met name kusttaferelen. Zijn schilderijen gaven op prachtige wijze de essentie van de stedelijke drukte en de sereniteit van de natuur weer, waarmee hij zijn uitzonderlijke talent en beheersing van de pointillistische methode demonstreerde.
Het pointillisme, gedreven door de artistieke visie van George Seurat en Paul Signac, trok de genegenheid van talloze kunstenaars die deze innovatieve techniek adopteerden. Onder hen bevonden zich niet alleen bekende kunstenaars als Camille Pissarro en zijn zoon Lucien, maar ook de beroemde Vincent van Gogh, die tijdens zijn Parijse periode van 1886 tot 1888 het pointillisme overnam. En wist je dat andere invloedrijke figuren zoals Kandinsky, Matisse, Mondriaan en Pablo Picasso ook al vroeg in hun carrière met het pointillisme experimenteerden? Tegen het einde van de jaren tachtig van de negentiende eeuw voelde een groep kunstenaars in Noord-Italië, later bekend als de Italiaanse Divisionisten, zich op dezelfde manier aangetrokken tot schildertechnieken gebaseerd op optica en kleurtheorieën. Onder de leden bevonden zich Giovanni Segantini, Giuseppe Pellizza da Volpedo en Angelo Morbelli. Hun werken gingen verder dan artistieke verkenning en verweven filosofische, politieke en mystieke ambities.